Literatuur
- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Afsnuiten": blz. 20
- Zwiers L., Bouwkundig Woordenboek. Eerste deel: A-K. Amsterdam (Van Holkema & Warendorf), z.j. [1920]. [685 blz. ISBN -]. Hierin "Afsnuiten": blz. 26
- Wattjes, J.G., Constructie van gebouwen. Deel 9: Eenvoudige dakconstructies en dakbedekkingen. Amsterdam (Kosmos), 1930voorwoord3e druk/1e en 2e druk waren in reeks van 4 delen. [335 blz. ISBN -]. Hierin "Afsnuiten": blz. 102-103 ("Aangezien de Hollandsche en de Friesche pannen, zowel ter zijde als aan den onder- en bovenkant, elkaar eenvoudig overlappen, zouden op de hoekpunten vier pandikten op elkaar liggen, hetgeen een dichte aansluiting zou beletten. Om dit te voorkomen, wordt van de pannen aan den linkeronderhoek iets afgenomen; dit noemt men het afsnuiten der pannen. Hoeveel de pannen moeten worden afgesnoten, hangt af van de meer of mindere overdekking der pannen (Zie fig. 254). Bij de pannen met kop- en zijdesluiting is het afsnuiten der pannen niet noodig" - dit is de volledige tekst)
- Mombers, Huub, Mombers Dakpannengids. Z.pl. (uitgave in eigen beheer), 2000voorwoord. [95 blz. ISBN -]. Hierin "Afsnuiten": blz. 91